Meteen naar de navigatie Meteen naar de belangrijkste inhoud
Tickets (Opens in a new tab)
Alle magazines

Mode uit Antwerpen: invloed & identiteit met Flora Miranda

Flora Miranda, 'Ready to Die', 2018
Ronald Stoops

Als deel van de nieuwe wave afgestudeerden aan de Antwerpse Modeafdeling, springt de Oostenrijkse mode- en visual designer Flora Miranda in het oog door haar designs die de grenzen van ‘virtual & multi-dimensional reality’ aftasten. Vanuit haar atelier in Antwerpen experimenteert ze volop met high-tech en 3D-couturetechnieken. Na haar studies scherpte Flora Miranda haar skills aan bij modefuturist Iris van Herpen en maakte ze verder naam: internationale museum-expo’s, brand partnerships en shows tijdens Haute Couture Fashion Week in Parijs volgden elkaar snel op. MoMu praat met Flora Miranda over de modereputatie van Antwerpen en toekomstgerichte designpraktijken.

Flora Miranda, 'Press Reset', 2018
Domen Van De Velde
Flora Miranda, 'Press Reset', 2018
Domen Van De Velde

MoMu: Wat duwde je als jonge designer in spe uit Salzburg naar de Antwerpse Modeafdeling?

Flora Miranda: “Ik denk dat er in Oostenrijk veel liefde voor Belgisch design is. Mijn moeder en tante waren echt grote fans van Martin Margiela, dus Belgische mode werd altijd gezien als ‘goede smaak’. Namen als Raf Simons, Veronique Branquinho en heel wat andere Belgische ontwerpers hebben aan de Universiteit voor Toegepaste Kunsten in Wenen lesgegeven. Toch wist ik helemaal niets van de Antwerpse Modeacademie, ik dacht gewoon dat ik in Wenen zou gaan studeren. Toen gaf mijn tante me een boek van Veerle Windels, ‘Jonge Belgische mode’. Ik ontdekte dat al deze belangrijke ontwerpers eigenlijk op dezelfde plek begonnen waren. Toen besloot ik: ‘Ik trek naar daar. Naar de oorsprong van alles waar ik van hou.’ Een andere belangrijke reden om te vertrekken was dat ik veel aan het schilderen was. Nog lang voor ik besloot mode te gaan studeren. Ik hield van de Oude Meesters, vooral namen uit de Benelux, zoals Vermeer en Van Eyck. Ik voelde me gewoon tot dit deel van de wereld aangetrokken. Ik nam deel aan de toelatingsexamens en verhuisde als 18-jarige naar Antwerpen.”

Wat was je eerste indruk van de stad? Je zei dat dat Antwerpse en Belgische mode ‘goede smaak’ symboliseerden volgens jou.

“Dat is nog steeds zo wat mij betreft en het is een van de belangrijkste redenen dat ik nog hier ben. Ik denk dat er een goede culturele klik is tussen België en Oostenrijk. Het voelt voor mij niet alsof ik me op een heel andere plek bevind. Maar in het begin, en zelfs nu nog, voelde Antwerpen aan alsof je in een schilderij leeft. Ik woon dicht bij de art-nouveau-wijk in Zurenborg. Die straten zijn gewoon wonderlijk en de lucht, de manier waarop het licht schijnt, is hier heel anders.”

Hoe ben je te werk gegaan om een netwerk van vrienden en samenwerkingen op te zetten?

“Ik zit liefst binnen hard te werken. Ik moet mezelf toch wel enigszins motiveren om uit te gaan en sociaal te zijn. Ook al voelde ik dat ik op de juiste plek zat, omringd door de juiste mensen, vond ik in het begin niet echt aansluiting met hen, wat te maken had met het feit dat ik verlegen en jong was. Ik maakte vrienden en we zijn nog steeds zeer close, maar we voelden ons nooit alsof we de coole mode-kids waren, zelfs als we uitgingen. Toen, rond het derde en vierde jaar, werd ik meer proactief in contact opnemen met mensen die ik bewonderde. En ik ben erg dankbaar dat ik dat gedaan heb."

Uiteindelijk is het gelukt. Zo ben ik beginnen te werken en raakte ik bevriend met mensen als grafisch ontwerper Tom Tosseyn, die mijn logo designde, of Hantrax, de muzikant die op mijn Master-show optrad en in 2019 de muziek voor mijn show schreef, en ook verschillende fotografen zoals Laetitia Bica, Ronald Stoops en anderen.

  • Flora Miranda, 'Ready to Die', 2018
    1/3
    Ronald Stoops
  • Flora Miranda, 'Ready to Die', 2018
    2/3
    Ronald Stoops
  • Flora Miranda, 'Ready to Die', 2018
    3/3
    Ronald Stoops

Waarom besliste je in Antwerpen te blijven toen je in 2014 afstudeerde; was dat altijd het plan?

“Ik wist altijd dat ik niet naar huis zou terugkeren. Oostenrijk heeft een heel hoge levenskwaliteit en ook wat de natuur betreft, is het er zeker beter dan in België. Maar in het begin was het eerder een praktische beslissing om hier te blijven, want hier had ik een basisnetwerk. De huur is betaalbaar. En ik wilde al mijn energie richten op de waanzin die het opstarten van een bedrijf met zich meebrengt. Je eigen bedrijf hier oprichten is tamelijk eenvoudig, maar het is een grote uitdaging om tussen twee landen te schipperen, aangezien ik ook nog met een voet in Oostenrijk sta, zakelijk gezien. Ik heb de indruk dat beide landen niet bereid zijn informatie te verstrekken aan mensen die in meer dan een land actief zijn. En dat is een erg grote uitdaging.”

Was het voor jou ook belangrijk om in Antwerpen te blijven vanwege de modegeschiedenis die voorgaande generaties hier opgebouwd hadden? Heb je het gevoel dat de naam Antwerpen internationaal nog steeds doorweegt, en is dat vandaag meer of minder het geval?

“Aan de Academie afstuderen is een soort toegangsticket, toch? Iedereen in de modewereld weet wat dat betekent. Het wil zeggen dat je vooral creatief gevormd bent en sommige bedrijven hebben dat graag – andere niet. Voor mij was het de motivatie om verder te bouwen op wat andere ontwerpers zoals Alexander McQueen, Rei Kawakubo of Walter Van Beirendonck gedaan hebben om een artistieke ruimte binnen de mode te creëren."

Zij zetten mode als een kunstvorm neer, zodat je nu naar een tentoonstelling kan gaan zonder dat je hoeft te zeggen: ‘Oh, deze kledij is zo gek’. Het is nog steeds mode, maar het kan ook een kunstwerk zijn. Ik denk dat dit voor mijn werk in het bijzonder opgaat, op die manier past het binnen de geschiedenis van Antwerpen.

Soms opent de Antwerpse stempel deuren, soms ook weer niet. Heb je ooit een vooroordeel tegen jonge Antwerpse alumni gevoeld?

“Niet persoonlijk, maar je hoort wel mensen zeggen: ‘Modestudenten uit Antwerpen hebben geen technische kennis’, of ‘Ze weten niets over zakendoen’. Wat wel waar kan zijn, omdat het aan de Academie meer gaat over wat je jezelf bijbrengt dan wat de school jou aanleert.”

Na je studies heb je een job bij Iris van Herpen gekregen. Was dat een bewuste zet?

“Klopt. Eerst wist ik helemaal niet veel over Iris, als designer. Ik hoorde mensen zeggen: ‘De dingen die ze doet, zijn zo complex’. Dat kon ik zien, maar ik kon ook heel goed het werk begrijpen. Voor mij zag het er niet zo moeilijk uit. Ik herinner me dat toen ik afstudeerde, ik bij Raf Simons en Prada solliciteerde, maar ik voelde het niet echt aan, begrijp je? Toen zag ik dat Iris naar een werknemer zocht. Ik had voordien een van haar shows kunnen bijwonen, zodat ik echt inzicht had gekregen in hoe ze haar werk voorstelde. Ik kon met veel empathie voor de job solliciteren. En het was juist, omdat het allemaal op zijn plaats viel en uiteindelijk werkte ik voor haar en woonde ik in Amsterdam.”

Flora Miranda, 'Cyber Crack', 2020
Elsa Okazaki
Flora Miranda, 'Cyber Crack', 2020
Etienne Tordoir

Als designer ben je ongelofelijk tech-minded en toekomstgericht. Aan welke projecten sleutel je op dit moment voor de toekomst van je label?

“Creativiteit zal er altijd voor mij zijn. Dus, ik ben ook bezig geweest met het opzetten van een commerciële lijn. Mijn visie is dat dat deel van mijn business eerder een creatief softwarebedrijf wordt dan een modelijn. Ik ben volledig geautomatiseerde workflows met aanpasbare, gegenereerde mode aan het uitwerken. Daar hoort een modedatabank bij waar ik de computer mee kan laten spelen. Makkelijker gezegd dan gedaan, want daarvoor zijn er heel andere skills nodig dan wat ik op school geleerd heb. Ik hoop echt dat mijn visie in een levensvatbaar, realistisch en vruchtbaar bedrijf vertaald kan worden. Op dit punt gaat het meer om de juiste investeerders en het juiste team te vinden.”

Een gedurfde en baanbrekende zet. Het kan heel groot worden als je deel uitmaakt van de avant-garde.

“Ik heb echt het gevoel dat het meer schaalbaar is dan mijn klassieke werk voor mode ontwerpen. Maar zelfs hier is het nog steeds de creativiteit die me drijft – alleen ben ik nu creatief met computers.”

Wat zou het makkelijker voor je maken om je vak op een meer hedendaagse manier te benaderen, en welke rol zou Antwerpen kunnen spelen om dat te faciliteren?

Het is fijn dat Antwerpen erkent dat haar waarde op het vlak van mode in
creativiteit ligt. Maar ik vraag me toch af: is creativiteit echt wat
naar waarde geschat wordt? In het algemeen is creatief werk niet erg
zelfmotiverend. Het gevoel van écht succes komt van hoeveel geld je
verdient en hoe beroemd de mensen die je kleren dragen in feite zijn.

Dat is misschien iets om over na te denken: hoe kan je een
waardesysteem opstellen voor wat ‘creatief’ werk is, en een manier
vinden om daarover te communiceren? Ik denk dat dit met betrekking tot
mode waarschijnlijk ook een uitdaging voor de meeste steden vormt, maar dat is het hier zeker.

"Er zijn zo veel modehuizen en ateliers in Antwerpen, maar alles gebeurt achter gesloten deuren. Iedereen zit op zijn eigen eiland, misschien uit schrik voor copycats – maar dat is niet iets dat mij afschrikt. Uiteraard kun je mensen niet dwingen om bijeen te komen, maar het zou interessant zijn om avonden te organiseren waarop designers bepaalde onderwerpen kunnen bespreken. Zoals op een brainstormingsessie of op een openatelierdag, wanneer iedereen de deuren openzet. Tijdens de Antwerpse stocksales kun je er min of meer een glimp van opvangen, maar meer ook niet. Het zou nuttig kunnen zijn om bronnen te kunnen sharen, en ook om gewoon te kunnen zeggen: “Hier is een probleem waar ik mee worstel.”’

Flora Miranda, 'Sidereal', 2014
Gökay Catak
Flora Miranda, 'Sidereal', 2014
Gökay Catak

Zou het interessanter zijn dat deze uitwisseling van ideeën voor designers zou plaatsvinden onder collega's of met een mentor? Want elke carrière bevat uiteenlopende hoofdstukken.

“Voor mij gaat het niet enkel om van iemand te leren die meer ervaring heeft, maar ook omgekeerd. Ik heb veel waardering voor jonge mensen. Dat is ook een van de redenen waarom ik onmiddellijk een zaak opgestart heb, omdat ik denk dat het goed is dat jonge mensen naïef zijn, begrijp je? Ze gaan er gewoon voor, brengen een hoop energie met zich mee en begrijpen echt hoe de dingen gaan evolueren. Ik denk dat we elke generatie erbij moeten betrekken.”